Stop/Startsysteem
Het stop/startsysteem helpt brandstof te besparen en uitlaatemissies te beperken. Wanneer de omstandigheden het toelaten, schakelt het de motor uit zodra de auto langzaam rijdt of stilstaat, bijvoorbeeld bij een verkeerslicht of in een file.
Activering
Het stop/startsysteem is beschikbaar zodra de motor is gestart, de auto rijdt, en er aan de hieronder opgegeven omstandigheden voldaan is.

Uitschakelen

Autostop
U activeert een Autostop als volgt:
● Zet de versnellingspook in neutraal.
● Laat het koppelingspedaal los.
De motor wordt uitgeschakeld terwijl het contact aan blijft.
Het stop-startsysteem wordt uitgeschakeld op steile hellingen.

Trap het koppelingspedaal in zonder het rempedaal in te trappen om de motor opnieuw te starten.
Voorwaarden voor een Autostop
Het stop-startsysteem controleert of aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan.
● Het stop-startsysteem is niet manueel uitgeschakeld.
● Het bestuurdersportier gesloten is of de veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
● De accu voldoende is opgeladen en in goede staat is.
● De motor is warmgelopen.
● De koelvloeistoftemperatuur niet te hoog is.
● De temperatuur van de uitlaatgassen niet te hoog is, bijv. na het rijden met hoge motorbelasting.
● De omgevingstemperatuur niet te laag of te hoog is.
● Het klimaatregelsystemen staat een Autostop toe.
● Het rem vacuüm voldoende is.
● De zelfreinigende functie van het uitlaatfilter niet actief is.
● Sinds de laatste Autostop de auto minstens stapvoets reed.
Anders is een Autostop niet mogelijk.
Bron: Opel Corsa instructieboekje met inbreng rijinstructrice Autorijschool CA-PIESCH